Financiën

Financiële begroting

Inleiding
De technische uitgangspunten voor de programmabegroting 2024 en meerjarenraming 2025-2027 zijn door de raad vastgesteld bij het raadsvoorstel van de kaderbrief 2024 op 29 juni 2023. Naar aanleiding van de kaders die de raad heeft meegegeven bij de kaderbrief stelt het college enkele wijzigingen voor, die zijn opgenomen in de begrotingscijfers 2024 t/m 2027. Daarnaast heeft de toezichthouder het toetsingskader voor het begroten van kapitaallasten versoepeld. We gaan hieronder in op deze ontwikkelingen. Bij de technische uitgangspunten stellen we een aanvulling voor bij het onderdeel budgetoverheveling.

Relevante onderwerpen in verband met de nadelige financiële gevolgen van het kabinetsbeleid

Op deze plaats gaan we in op de wijzigingen die het college voorstelt op de uitgangspunten voor het samenstellen van de begroting. Deels komt dit door de nadelige financiële gevolgen van het kabinetsbeleid. Daarnaast heeft de raad bij de behandeling van de kaderbrief 2024 aangegeven, dat het acceptabel is om daar waar mogelijk minder voorzichtig te ramen / eigen inschattingen te maken.
Het college stelt een viertal aanpassingen voor. Deze zijn verwerkt in de begrotingscijfers 2024 t/m 2027.

Verwerken van een toenemend aantal inwoners als basis voor de berekening van de algemene uitkering
Het uitgangspunt voor de berekening van de algemene uitkering voor de begroting was dat het inwonersaantal gelijk werd gehouden. Het college stelt voor om het inwonersaantal jaarlijks te laten stijgen met 600 inwoners. Hierdoor zijn de begrote rijksinkomsten verhoogd met € 250.000 voor 2024 oplopend naar € 1.000.000 in 2027.

Vormen van een bestemmingsreserve kapitaallasten
In de nota reserves en voorzieningen 2017 is opgenomen geen bestemmingsreserves te vormen en de dekkingsreserve kapitaallasten af te bouwen. De afgelopen jaren is de stand van de algemene risicoreserve sterk gestegen vanwege toevoeging van positieve jaarrekeningresultaten. Dit riep bestuurlijk de vraag op welke mogelijkheden zijn er om incidenteel geld structureel in te zetten. Volgens de BBV is dit alleen mogelijk door het vormen van een dekkingsreserve kapitaallasten. Het college stelt voor om een dekkingsreserve kapitaallasten in te stellen voor de voorgenomen investeringen voor het Omnipark en Optimalisatie bestuurscentrum. Voor de dekkingsreserve kapitaallasten onttrekken we € 30 miljoen aan de algemene risicoreserve. Hiervoor dekken we de afschrijvingslasten van € 29.000 in 2025 oplopend naar € 1.103.000 in 2028.

Verhogen van de inkomsten voor anterieure overeenkomsten
In de afgelopen jaren zijn er bij de jaarrekeningen 2019 t/m 2022 meer inkomsten verantwoord bij anterieure overeenkomsten. Voor de begroting 2024 t/m 2027 zijn de begrote inkomsten verhoogd met het gemiddelde overschot bij de jaarstukken 2019 t/m 2022. Het gaat om een verhoging van de inkomsten met structureel € 376.000 vanaf 2024.

Investeringen voor de N279

In 2021 zijn voor een tweetal investeringen aan de N279 kapitaallasten geraamd. Het gaat om de Verbindingsweg N279 Keldonk- bedrijventerreinen Doornhoek-Dubbelen-Foodpark en de N279 Veghel-Asten opgave Meierijstal. De kapitaallasten van deze twee investeringen (€ 561.000 vanaf 2025) zijn afgeraamd totdat er besluitvorming is over de betreffende kredieten. Ook de storting in de voorziening onderhoud wegen is toen verhoogd met € 75.000 en deze wordt teruggedraaid.

Toetsingskader kapitaallasten door de provincie
De provincie heeft ons per mail laten weten, dat op basis van voortschrijdend inzicht de in 2020 gepubliceerde ambtelijke provinciale handreiking kapitaallasten nieuwe (her)investeringen komt te vervallen. Zij hanteren nu het standpunt: Hoe een gemeente de kapitaallasten van een investering reëel in de begroting opneemt, is een eigen verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor gemeenten die volgens het afschrijvingsbeleid de methode toepassen van starten met afschrijven vanaf het boekjaar volgend op het jaar van gereedkomen van kapitaalgoederen betekent dit, dat wij bij het onderzoek van uw begroting 2024 voor de raming van de kapitaallasten van nieuwe (her)investeringen geen bijstelling op het structureel begrotingssaldo meer toepassen.
Dit betekent dat we in de begroting 2024 en meerjarenraming de beleidsregels van onze nota Waarderen en Afschrijven ook financieel hebben vertaald.

Algemene (financiële) kaders
In het coalitieakkoord Thuis in Meierijstad 2022-2026 zijn als algemene (financiële) kaders opgenomen:

  • De algemene financiële huishouding is stabiel en meerjarig sluitend met een daarop aansluitend meerjarig investeringsprogramma. De reservepositie en het weerstandsvermogen blijven op orde conform de financiële verordening.
  • De lokale lasten, zoals OZB, blijven zo laag mogelijk. Wat betreft OZB rekenen we de trendmatige verhoging in.

In het collegewerk programma “Thuis in Meierijstad Mijlpalen” (TiMM) 2022-2026 is het financiële uitgangspunt om meerjarig een sluitende begroting te hebben losgelaten vanwege de onzekere rijksinkomsten voor de meerjarenraming. Financieel sluitend voor structurele lasten en baten voor het komende begrotingsjaar blijft vanzelfsprekend het uitgangspunt. Door in het collegewerk programma te werken met plannen van jaar tot jaar kunnen we financieel ingrijpende keuzes maken als de tijd daar rijp voor is.

Technische uitgangspunten kadernota/programmabegroting 2024-2027

Algemeen
We ramen de lasten en baten op basis van het bestaande beleid, inclusief de besluiten die de raad tot en met juli 2023 neemt. Voor nieuw beleid c.q. gewijzigd beleid neemt het college als startpunt het college werkprogramma Thuis in Meierijstad Mijlpalen (TiMM).

Algemene uitkering
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de grootste bron van inkomsten voor gemeenten. Naast stortingen en onttrekkingen vanwege taakwijzigingen kent het gemeentefonds een autonome groei, het accres. Daarmee moeten gemeenten o.a. de stijgende kosten door inflatie, loonontwikkeling en bevolkingsgroei opvangen.
De algemene uitkering is gekoppeld aan de rijksuitgaven. Jaarlijks worden de rijksuitgaven aangepast voor loon- en prijsontwikkelingen. Door de koppeling zit een compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen automatisch in de algemene uitkering.

De algemene uitkering ramen we op basis van de meicirculaire 2023. Indien de septembercirculaire 2023 hiertoe aanleiding geeft doet het college voorstellen bij de behandeling van de begroting 2024.

Accres ontwikkeling – Wijziging systematiek
In de meerjarenraming 2024-2026 zijn de bijgestelde ramingen van de accressen uit de septembercirculaire 2022 opgenomen.
In het streven van het kabinet om het accres stabieler te maken is besloten om het volumedeel van het accres 2022-2025 vast te zetten. Door het vastzetten van het volumedeel van het accres voor gemeenten zijn er minder budgettaire schommelingen dan voorheen. Dit betekent dat de accresstanden voor de jaren tot en met 2025 slechts nog zullen wijzigen als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Het biedt voor gemeenten de komende jaren zekerheid over hun inkomsten en beschikbare vrije ruimte, ook wanneer de uitgaven van het Rijk achterblijven bij de ramingen.
Vanaf 2026 wordt het gemeentefonds niet langer via de normeringssystematiek geïndexeerd. Er wordt geen volume-accres meer verstrekt, alleen nog maar een nominaal accres voor de loon- en prijsontwikkeling. Het Rijk werkt met gemeenten aan een nieuw financieringssystematiek vanaf 2026.

Werkwijze bij taakmutaties
Door wijziging in de taken (taakmutaties) verandert de algemene uitkering. Bij nieuwe taken wordt geld toegevoegd en bij het weghalen van taken bij gemeenten wordt geld uit de algemene uitkering gehaald.

Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor taakmutaties in het gemeentefonds:

  • Nieuwe middelen voor een bepaald taakveld reserveren we binnen het taakveld Algemene Uitkering tot de eerstvolgende kadernota/programmabegroting.
  • Op basis van een apart voorstel vindt onderbouwing plaats waarom het geld nodig is binnen dat taakveld.
  • Bij de kadernota/programmabegroting vindt integrale afweging plaats. Op basis van de integrale afweging zetten we middelen in voor het betreffende taakveld of voegen dit toe aan de algemene middelen.
  • Als bestaande middelen geoormerkt zijn, dan oormerken we ook de verhoging/verlaging uit taakmutaties.

Overheveling van budgetten
In de kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV staan de manieren die toegestaan zijn voor het overhevelen van budgetten. Wij kiezen voor de mogelijkheid om de uitvoering van de ‘overgehevelde’ activiteiten en bijhorende lasten ten laste te brengen van de exploitatie in het nieuwe jaar. Bij het vaststellen van de jaarrekening van het oude jaar stemt de gemeenteraad in met het overhevelen van de niet aangewende middelen naar het nieuwe begrotingsjaar.

Budgetoverheveling vindt alleen plaats als:

  • er een beleidsinhoudelijke noodzaak is om het geld te behouden voor uitvoering in het nieuwe jaar
  • er in het nieuwe jaar geen middelen beschikbaar om deze uitgaven te dekken (financiële noodzaak)
  • de uitvoering in het nieuwe jaar past binnen de planning van het werkatelier
  • de daadwerkelijke realisatie uiterlijk plaatsvindt in het nieuwe jaar d.w.z. er kan één keer budgetoverheveling plaatsvinden
  • het over te hevelen budget minimaal € 25.000 bedraagt.

Aanvulling begroting 2024: Bovenstaande spelregels zijn niet van toepassing op eenmalige budgetten gekoppeld aan activiteiten uit TiMM die meerdere jaren door lopen.

Loonkosten
Er is een cao 2023 vastgesteld. De financiële consequenties hiervan nemen we op. De cao loopt tot 2 januari 2024.
De loonkosten van het gemeentelijk personeel berekenen we op basis van de formatie per 1 mei 2023. De ontwikkeling van de loonkosten 2024 baseren we op de verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan 2023,  loonvoet sector overheid. De loonkosten ramen we op basis van het maximum van de salarisschaal.

Prijsindexering
We reserveren het bedrag voor prijsstijging op één verzamelbudget binnen het programma 0
onder “overige baten en lasten”. De verwachte prijsontwikkelingen baseren we op verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan (CEP) 2023,  Prijs netto materiële overheidsconsumptie (IMOC).
Als prijsstijgingen contractueel zijn bepaald, dan verhogen we het desbetreffende budget met als dekking het verzamelbudget.

Huren en pachten
De huren en pachten die de gemeente in rekening brengt indexeren we met het percentage wat contractueel is bepaald. Wanneer contractueel geen indexering is vastgelegd hanteren we de  verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan (CEP) 2023,  Prijs netto materiële overheidsconsumptie (IMOC).

Subsidies
Het aantal subsidies en de samenstelling baseren we op het desbetreffende subsidiebeleid.
We indexeringen subsidies conform de algemene subsidieverordening Meierijstad. Hiervoor zijn bepalend de prijsindexen Centraal Plan Bureau (CPB) zoals in de septembercirculaire 2023. worden opgenomen. Omdat de hoogte van de indexering pas bij de septembercirculaire 2023 bekend is vindt bijstelling van de subsidiebedragen in de begroting plaats bij het eerstvolgende P&C document. De dekking hiervoor is het verzamelbudget (zie prijsindexering).

Rekenrente
De rekenrente (ook voor de grondexploitaties) is gebaseerd op de BBV (notitie rente).  Voor de programmabegroting 2024 actualiseren we de percentages. Voor de meerjarenraming houden we de rekenrente gelijk aan 2024.

Kapitaallasten
We begroten kapitaallasten vanaf het jaar van beschikbaar stellen van middelen voor een investering. In het eerste begrotingsjaar nemen we een incidenteel voordeel op van 50% van de kapitaallasten. Bij grote meerjarige projecten begroten we kapitaallasten volgens de vastgestelde planning door de raad, dat wil zeggen een jaar na geplande afronding van het project.
Dit is conform de provinciale handreiking kapitaallasten investeringen van de provincie.
De werkelijke kapitaallasten vinden plaats conform de nota waarderen en afschrijven 2017.
Wijziging begroting 2024: we begroten de kapitaallasten volgens de nota waarderen en afschrijven 2017.

Onroerende zaakbelasting
De waardebepaling voor woningen en niet-woningen baseren we op waarde peildatum 1 januari 2023. Waarde mutaties compenseren we in het tarief, hierbij blijft de geraamde opbrengst gelijk. De toename van de waarde WOZ als gevolg van nieuwbouw nemen we op als extra inkomsten.  Voor de indexering hanteren we de verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB) Bron: Centraal Economisch Plan 2023, prijs netto materiele overheidsconsumptie (IMOC).
Publicatie van deze cijfers in de meicirculaire 2023. Voor de meerjarenraming 2025-2027 hanteren we 2%.

Tarieven rioolheffing en afvalstoffenheffing
De tarieven voor rioolheffing en afvalstoffenheffing zijn maximaal 100% kostendekkend.

Leges,  overige belastingen en overige heffingen
Voor de indexering van leges, overige belastingen en overige heffingen hanteren we de  verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan (CEP) 2023,  Prijs netto materiële overheidsconsumptie (IMOC). Uitgezonderd die situaties waarin maximale kostendekking is gerealiseerd of sprake is van (maximale) doorberekening van rijksleges.

Onvoorziene uitgaven
Jaarlijks ramen we een bedrag voor onvoorziene uitgaven van € 250.000. Dit bedrag kan het college in dat jaar inzetten voor het dekken van incidentele tegenvallers in de exploitatie van bestaand beleid en ter dekking van lasten voor activiteiten die van tevoren niet voorzien zijn, maar die gedurende het begrotingsjaar wel belangrijk zijn. Het college rapporteert bij de bestuursrapportages en de jaarrekening over het verloop en aanwending van deze post.

Grondzaken
Het huidig grondbeleid is situationeel.
We streven er naar dat alle grondexploitaties samen minimaal kostendekkend worden uitgevoerd. Ieder jaar bekijken we welke grondexploitaties we kunnen afsluiten. Een eventueel positief resultaat voegen we toe aan de algemene risicoreserve grondexploitaties.

Vervangingsinvesteringen
Vervangingsinvesteringen vragen we opnieuw aan als investering bij de begroting. Voor 2024 vindt inventarisatie plaats van vervangingsinvesteringen. Opnemen van vervangingsinvesteringen 2024 wordt integraal afgewogen bij de begroting 2024.

Verbonden partijen
De bijdragen voor verbonden partijen zijn gebaseerd op de kadernota’s en begrotingen 2024 van de verbonden partijen.

.


Deze pagina is gebouwd op 09/25/2023 10:52:31 met de export van 09/25/2023 10:38:11