Voor elk grondcomplex zijn de risico’s in kaart gebracht. De risico’s zijn onderverdeeld in voorziene risico’s en onvoorziene of algemene risico’s. De voorziene risico’s zijn plan specifiek en per project te benoemen. Hierbij kan gedacht worden aan financiële risico’s bij de uitvoering van civiele werkzaamheden, planontwikkeling en contractvoorwaarden. De financiële gevolgen van deze risico’s zijn becijferd. Daarnaast is een kans van optreden geschat. De kans van optreden wordt vervolgens vermenigvuldigd met de omvang van het risico, waardoor een gewogen risicobedrag ontstaat.
Naast de plan specifieke voorzienbare risico’s zijn er ook onvoorziene of algemene risico’s. Dit zijn conjuncturele risico’s met als mogelijk gevolg dat de gronduitgifte stagneert, de grondopbrengsten lager uit vallen, hogere kosten voor bouwrijp maken van de gronden of een hoger rentepercentage. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor alle grondexploitaties. Om de omvang van de conjuncturele risico’s te berekenen wordt per grondexploitatie vanaf het jaar 2024 de nog te realiseren opbrengst met 10% verlaagd en de nog te realiseren kosten met 10% verhoogd. Omdat het niet waarschijnlijk is dat beide risico’s zich gelijktijdig voor zullen doen wordt het verkregen risicobedrag verlaagd met 50%.
Van alle grondexploitaties bij elkaar is in de jaarrekening 2022 een risicobedrag van circa € 29,7 miljoen opgenomen. Ter dekking van dit risico is de algemene reserve risico’s grondexploitatie ingesteld ter hoogte van circa € 19,4 miljoen. Daarnaast worden risico’s afgedekt door de algemene risicoreserve.
Voorziening negatieve grondexploitaties
In het BBV wordt voorgeschreven dat er een voorziening moet worden gevormd voor verwachte negatieve grondexploitaties. De omvang van de voorziening wordt bepaald door het optellen van de verwachte negatieve resultaten. Deze omvang kan op twee manieren worden bepaald. Op basis van de eindwaarde, het resultaat van de grondexploitatie aan het einde van de grondexploitatie. Of op basis van een netto contante waarde (NCW), eindwaarde teruggebracht naar heden. Bij deze laatste methode moet met een verplichte discontovoet worden gerekend van 2%. Binnen Meierijstad wordt de omvang van de verliesvoorziening bepaald op basis van de eindwaarde. Zoals eerder aangegeven wordt door de commissie BBV hieraan gerefereerd als nominale waarde. Vandaar dat in deze verslaglegging hierbij aansluiting wordt gezocht.
Naam complex (bedragen x € 1.000 | Nominale Waarde |
---|---|
Zijtaart-zuid | 1.267 |
Erp - de Bolst | 2.457 |
Totaal | 3.724 |